De circulaire economie...
Onze maatschappij gaat de komende decennia fundamenteel veranderen. Ze verandert van 'lineair' naar 'circulair'. Wat wordt daar mee bedoeld?
Industriele ondernemingen verdienen momenteel hun geld met het maken en verkopen van producten. Producten die vervaardigd worden uit grondstoffen. Zodra het product verkocht is, en dus niet langer eigendom is van de producent, heeft deze er geen belang meer bij als het product nog lang gebruikt wordt. Daarom maken ze producten met een korte levensduur of ontwikkelen ze nieuwe producten die bedoeld zijn om de oude van de markt te verdringen. Dat kan door technologische innovatie maar ook door het creëeren van een modebeeld. Maar wat doen consumenten met de oude producten? Die worden uiteindelijk weggegooid en eindigen dus als afval. Dat noemen we een lineaire economie: van grondstof naar afval.
Daarmee 'branden' we langzaam maar zeker onze Aarde op.
...vereist nieuwe business modellen...
Uitgangspunt voor een circulaire economie is dat afval gebruikt wordt als grondstof voor het maken van nieuwe producten. Dat kan, op hoofdlijn, op twee manieren:
1: Nieuwe schakels in de keten
Fabrikanten blijven doen wat ze altijd gedaan hebben. Er komen echter nieuwe partijen bij die van afval weer bruikbare grondstoffen maken. Omdat grondstofprijzen erg laag zijn is het twijfelachtig of dit model levensvatbaar is. De overheid, die nu al verantwoordelijkheid neemt voor de inzameling van afval, kan dit bevorderen door belastingheffing op primaire grondstoffen, op afval dat niet hergebruikt wordt, of door middel van statiegeld. Het verwerken van afval naar bruikbare grondstoffen is geen eenvoudige zaak en kost in de regel veel energie, en dus geld.
Het verdienmodel van de producenten verandert niet: ze verdienen geld met de verkoop van producten en hebben er dus baat bij als deze frequent vervangen worden. Ze hebben géén baat bij het eenvoudig demonteerbaar maken van hun producten ten behoeve van materiaalscheiding; dat is immers de verantwoordelijkheid van de afvalverwerkers. Door de hoge vervangingsfequentie van producten door nieuwe intensiveert de materiaalstroom. Omdat economen de staat van een economie meten aan de hand van de hoeveelheid financiele transacties lijkt verhoging van de vervangingssnelheid gunstig voor de economie. Maar...
- er treedt vervuiling op bij het recycliseren van materialen waardoor de kwaliteit ervan achteruit gaat. Na een bepaald aantal cycli kunnen de materialen zelfs onbruikbaar worden.
- Elke recyclisatie van materialen of grondstoffen kost veel energie; denk hierbij aan het smelten van metalen of het chemisch verwerken van kunststoffen. Het reinigen van afval om het bruikbaar te maken voor recyclisatie kost eveneens veel energie en vereist chemische verwerkingsprocessen.
2: Ontwikkeling van circulaire bedrijfsmodellen
Met 'Building-as-a-Service', inclusief alle varianten hierop, verandert het verdienmodel van de producent. Men ontvangt een vergoeding voor het gebruik. Dus: des te langer een product gebruikt wordt, des te hoger de inkomsten zullen zijn. Dat stimuleert de producent om producten te maken die lang meegaan. Het stimuleert tevens de consument om het product spaarzaam te gebruiken.
Als een product onverhoopt toch niet meer bruikbaar is, is het voordelig voor de producent om deze met een eenvoudige ingreep opnieuw bruikbaar te maken. Dat stimuleert om het productontwerp geschikt te maken voor hergebruik en veelvuldige recyclisatie.
Het '...as a Service' concept geeft bedrijven én consumenten dus de juiste prikkel om circulair en duurzaam te handelen. Omdat producenten verantwoordelijk worden voor de totale levenscyclus, en niet slechts voor een deel hiervan, hebben ze er baat bij om de totale levensduurkosten zo laag mogelijk te houden. Dit is ook direct in het voordeel van de klant.
...maar hoed u voor namaak!
Het product als dienst krijgt steeds meer belangstelling vanwege het duurzame imago. Dat is echter alleen het geval als de producent de dienst zelf aanbiedt.
Ondernemingen die de dienst aanbieden maar niet zelf fabriceren hebben geen invloed op het ontwerp noch op de inkoop van materialen. Het verdienmodel van de producent verandert niet waardoor deze nog steeds winst maakt met de verkoop van producten.
Ook de dienstverlener heeft baat bij zoveel mogelijk omzet. Het is niet uitgesloten dat zij de producten na gebruik, net zoals u, bij de afvalverwerking aanbieden, waardoor er geen verschil is met model 1. Sterker: u zult extra moeten betalen voor de dienst en voor de financiering, en bent daardoor waarschijnlijk (veel) duurder uit.
Model (2) is dus de gunstigste variant. De producent verleent zelf de dienst en heeft een nieuw bedrijfsmodel dat voor alle partijen (producenten, consumenten én de overheid) voordelen biedt. Hieronder kunt u een Engelstalig artikel downloaden dat dit model nader toelicht.
Organisatie van de keten
'Building-as-a-Service' maakt afspraken met alle toeleveranciers over onderhoud, energieverbruik, levensduur, demontage, terugname, hergebruik en hoogwaardige recyclisatie. De kans op hergebruik wordt bevorderd door het ontwerp van de gebouwen geschikt te maken voor snelle en schadevrije demontage, alsook door het standaardiseren van maatvoering en aansluitingen tussen de systemen. Voor toeleveranciers is hoogwaardige recyclisatie van eminent belang omdat men zekerheid wil hebben over de kwaliteit van materialen die in het productieproces gebruikt worden. Dat kan als de producenten hun eigen producten terugnemen, maar het kan ook als er een door de branche gedragen keurmerk aan de producten wordt toegekend. Dit is de reden waarom 'Building-as-a-Service' samenwerkt met branche-verenigingen om deze standaards gerealiseerd te krijgen. Zie hiervoor de webpagina over BMCB.